Inleiding

Overheden, bedrijven, stichtingen en NGO’s moeten op elk vlak in hun (inter)nationale betrekkingen en in hun politieke en economische beleidsvoering, in lijn handelen met mensenrechtenverdragen en richtlijnen. Wij willen een einde aan de opsluiting, criminalisering en deportaties van Zwarte migranten en andere migranten uit gemeenschappen van kleur. Wij willen af van de vrijblijvendheid in de aanpak tegen anti-zwart racisme, islamofobie, antisemitisme, LHBTQIA+ haat en andere vormen van discriminatie.
De politiek moet anti-zwart racisme expliciet benoemen en bestrijden. De overheid is van het hele Nederlandse volk en moet dan ook het goede voorbeeld geven door in raden, het parlement en alle andere niveaus de diversiteit breed in de samenleving te reflecteren. En het spreekt vanzelf dat de overheid niet samenwerkt met partijen die zich schuldig maken aan strafbare feiten, zoals racisme en/of discriminatie.

Bestuur

BES.1> Onder leiding van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) moet er een nationaal plan van aanpak komen in de bestrijding van institutioneel racisme en discriminatie. BZK is verantwoordelijk voor de oprichting van een Nationaal Bureau Discriminatie en Racisme, waaronder een Staatscommissie Discriminatie en Racisme valt.

BES.2> Dit bureau komt in de plaats van de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme. Het bureau ontwikkelt beleid met betrekking tot de bestrijding van institutioneel racisme in de (semi-)publieke sector en private sector, gevoed door onderzoek en advies van de Staatscommissie.

BES.3> De Staatscommissie heeft een onafhankelijk en duurzaam onderzoekskarakter, vergelijkbaar met het model van de Onderwijsraad. De Staatscommissie moet een brede afspiegeling zijn van personen uit maatschappelijke organisaties, het openbaar bestuur en de wetenschap. De commissie heeft de ondersteuning van een stafbureau.

BES.4> Het Nationaal Bureau (Anti-)Discriminatie en Racisme start een landelijke bewustwordingscampagne ter voorkoming en bestrijding van institutioneel racisme in Nederland.

BES.5> Zowel de Staatscommissie als het Nationaal Bureau (Anti-)Discriminatie en Racisme moeten bestaan uit kritische personen die afkomstig zijn uit de doelgroepen die met institutioneel racisme te maken hebben.

BES.6> Zwarte maatschappelijke organisaties en Zwarte experts dienen betrokken te worden bij het vaststellen van de profielen van de raadsleden van de Commissie, het topmanagement van het Nationaal Bureau, de selectieprocedure en het vaststellen van de taken en bevoegdheden van beide instituten.

BES.7> De Staatscommissie doet onderzoek naar institutioneel racisme bij de landelijke, regionale en lokale overheid. Het onderzoek moet worden uitgevoerd door experts en professionals die een afspiegeling zijn van de gehele samenleving.

BES.8> De Staatscommissie toetst partijprogramma’s van politieke partijen voor verkiezingen van de Eerste en Tweede Kamer en voor de Europese Parlementsverkiezingen aan artikel 1 van de Grondwet, overige anti-discriminatie en antiracismewetgeving, verdragen en richtlijnen en rapporteert per verkiezing.

BES.9> Het Nederlandse regeerakkoord, de wetgeving en het beleid moeten ‘racisme-proof’ zijn. De Staatscommissie van het Nationaal Bureau toetst dit in samenspraak met het College voor de Rechten van de Mens.

BES.10> Bedrijven, overheden, en instellingen die zich schuldig maken of hebben gemaakt aan (institutioneel) racisme krijgen stevige, niet vrijblijvende sancties opgelegd, ter handhaving van artikel 1 van de Grondwet, het Wetboek van Strafrecht en het Bestuursrecht.

BES.11> Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar vooringenomenheid en discriminatie in datasets en besluitvormingen op basis van algoritmen bij overheidsinstellingen, om te beginnen bij de Belastingdienst, Jeugdzorg en het UWV.

BES.12> De toegenomen onverdraagzaamheid en discriminerende agressie tegen (Zwarte) moslims, moet bestreden worden. Zwarte moslims en dan vooral Zwarte moslima’s, ondergaan dagelijks moslimhaat, xenofobie, misogynie, seksisme en anti-zwart racisme. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar de gevolgen van moslimhaat en anti-zwart racisme op de schoolcarrière, kansen op de arbeidsmarkt, huisvesting, veiligheid en welzijn van Zwarte moslims. Een actieplan moet ervoor zorgen dat de onderzoeksresultaten niet vrijblijvend zijn.

BES.13> Volksvertegenwoordigers representeren zowel stemgerechtigden, als mensen die geen stemrecht hebben, omdat het beleid en de uitvoering hiervan opgaan voor het gehele Koninkrijk. Nederlandse burgers in het Koninkrijk worden structureel niet democratisch vertegenwoordigd bij Haagse besluiten en wetgeving die gevolgen hebben voor het gehele Koninkrijk. Bij dergelijke wetgeving en besluiten dienen alle burgers in het Koninkrijk politiek en gelijkwaardig vertegenwoordigd te zijn en een stem te hebben. Dit moet de ongelijkheden binnen het Koninkrijk wegnemen.

Gedragscode

G.1> Het Nationaal Bureau (Anti-)Discriminatie en Racisme stelt een antidiscriminatie-gedragscode op waaraan de Rijksoverheid zich moet houden. De antidiscriminatie-gedragscode bevat plannen voor preventie en voorlichting. De overheid sluit met alle externe organisaties en partners waarmee wordt samengewerkt, een antidiscriminatie-contract, waarin is vastgelegd dat partijen zich onthouden van elke vorm van racisme of discriminatie.

G.2> Wanneer de antidiscriminatie-code niet wordt nageleefd, doet het Nationaal Bureau onderzoek naar de ingediende klacht en treft passende maatregelen, zoals het opschorten dan wel beëindigen van de samenwerking, of plaatsing op een rode lijst. Het Nationaal Bureau is daarnaast geautoriseerd om steekproefsgewijs de implementatie en naleving van de antidiscriminatie-code te toetsen bij organisaties en bedrijven waarmee de overheid samenwerkt.

G.3> In de antidiscriminatie-gedragscode wordt vastgelegd dat discriminatie en racisme door instituten als het College voor de Rechten van de Mens of de arbeidsinspectie, strafrechtelijk wordt vervolgd.

Stereotypering

S.1> Zwarte piet moet worden afgeschaft op scholen, op de werkvloer en in de publieke ruimte. Scholen die vasthouden aan een raciale karikatuur moeten een boete krijgen. Gemeenten verbieden openbare intochten met zwarte pieten. Intochtcomités en andere organisatoren die vasthouden aan zwarte piet, ontvangen geen subsidie meer.

S.2> Burgemeesters dienen niet meer aanwezig te zijn bij intochten met zwarte pieten of een andere vorm van stereotypering. Door racistische kenmerken toe te laten, legitimeert de gemeente deze vorm van racisme.

S.3> De Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten erkennen dat zwarte piet racistisch is en zich er tegen uitspreken in de Kamer.

S.4> De overheid en/of de Staatscommissie dienen een breed nationaal onderzoek in te stellen naar stereotyperingen in kinderboeken, dat medegeleid en uitgevoerd wordt door Zwarte deskundigen en deskundigen uit gemeenschappen van kleur. Emancipatie en representatie dienen in kinderboeken gewaarborgd te worden.

S.5> Bibliotheken moeten kinderboeken met stereotyperingen en andere racistische inhoud, vervangen door moderne, inclusieve kinderboeken. Het Ministerie van OCW moedigt in campagnes schrijvers en illustratoren aan om verhalen te vertellen die representatief zijn voor alle kinderen in Nederland.

Betrekkingen

BET.1> Het Nationaal Bureau voor (Anti-)Discriminatie en Racisme toets buitenlands beleid en de samenwerking tussen de overheid en haar partners, op institutioneel racisme en discriminatie. Het Nationaal Bureau publiceert jaarlijks verslagen met zijn bevindingen en aanbevelingen.

BET.2> NGO’s en stichtingen, die internationaal opereren in niet-westerse landen, moeten de expertise en ervaring van lokale organisaties respecteren. Deze NGO’s moeten minimaal 50% van de ontvangen donaties uitgeven aan de ondersteuning van lokale projecten en organisaties die het doel van de NGO ondersteunen. Lokale organisaties moeten ruimte krijgen om de leiderschapsrol op zich te nemen en de besteding van de gelden in te richten naar eigen inzicht.

BET.3> NGO’s en stichtingen moeten een divers en inclusief leiderschap en management hebben. De directie, het bestuur, de raad van toezicht en alle werknemers in binnen- en buitenland moeten net zo divers en inclusief zijn als de doelgroepen die ze ondersteunen.

BET.4> NGO’s en stichtingen moeten anti-racistisch zijn in alle uitingen. Daarbij hoort voorlichting en educatie van de directie, het bestuur, de raad van toezicht en werknemers over racisme, vooroordelen en stereotyperingen. Ook dient men een alliantie te vormen met nationale en internationale anti-racisme organisaties om kennis te delen, gezamenlijk actie te ondernemen en te motiveren tot wederzijdse verantwoording.

BET.5> NGO’s en stichtingen moeten zorgen dat het wervingsmateriaal, zoals animaties, teksten, logo’s, foto- en videobeelden, vrij is van racisme, vooroordelen en stereotyperingen om racistische opvattingen tegen te gaan over bijvoorbeeld Afrika en mensen van Afrikaanse komaf.

BET.6> De klimaatcrisis raakt wereldwijd vooral mensen die hier het minste schuld aan hebben, in het bijzonder de Zwarte gemeenschap en gemeenschappen van kleur. De aanpak van de klimaatcrisis, en dan met name het overheidsbeleid, moet anti-koloniaal en anti-racistisch zijn. Milieurechtvaardigheid moet het doel zijn. Bedrijven en multinationals die niet structureel verduurzamen, moeten aansprakelijk worden gesteld voor schade en misdaden tegen mens, natuur en het milieu.